Fiscale eindejaarstips 2016

Met ingang van 1 januari 2017 zijn weer de nodige wijzigingen in de fiscale wetgeving aangebracht. Hieronder wordt daarom een aantal tips gegeven. Deze tips betreffen de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de loonbelasting, de omzetbelasting, de erf- en schenkbelasting alsmede de wijzigingen ten aanzien van pensioenen in eigen beheer.

I. Inkomstenbelastingtips

1. Monumentenaftrek

Wanneer u uitgaven voor onderhoud van een monumentenpand moet doen, doe dat dan zo snel mogelijk om nog in aanmerking te komen voor de monumentenaftrek.

De aftrek van uitgaven voor onderhoud van monumentenpanden wil men namelijk afschaffen.

Voorgesteld is om de fiscale aftrek per 1 januari 2017 te vervangen door een niet-fiscale subsidieregeling, maar dat is voorlopig uitgesteld; er kwam te veel kritiek op dit voorstel.

Wilt u derhalve nog profiteren van deze fiscale aftrek, dan is het zaak om de uitgaven voor onderhoud van een monumentenpand nu (zo snel mogelijk) te doen.

2. Profiteer van de hogere aftrek gemengde kosten in 2017

Gemengde kosten zoals kosten van voeding, kosten van representatie en kosten van congressen en dergelijke hebben zowel een privé als een zakelijke karakter. Deze gemengde kosten zijn aftrekbaar van de winst van een privé-onderneming tot een maximum bedrag van € 4.500 per jaar.

Tot en met 2016 kon in de aangifte ook worden gekozen voor een aftrek van 73,5% van deze kosten. Vanaf 2017 bedraagt dit percentage geen 73,5% maar 80%. Er kan dus in 2017 meer worden afgetrokken.

De verhoging tot 80% geldt alleen in de inkomstenbelasting en dus niet ook voor de vennootschapsbelasting.

3. Volg in 2017 nog een opleiding wanneer u gebruik wilt maken van de scholingsaftrek

De scholingsaftrek wordt namelijk waarschijnlijk per 1 januari 2018 afgeschaft.

Het is dus zaak wanneer u nog een opleiding wilt volgen en gebruik wil maken van scholingsaftrek dat u dat zo snel mogelijk doet.

4. Maak in 2017 nog gebruik van de extra aftrek voor giften aan culturele instellingen

Een schenking aan een culturele instelling levert in 2017 nog een hoge aftrek op in de inkomstenbelasting, doordat de gift met 25% mag worden verhoogd tot een maximum van € 1.250. Daarna geldt de verhoogde aftrek niet meer en worden dus giften aan een culturele instelling minder aantrekkelijk dan daarvoor.

5. Maak gebruik van de bestaande investeringsaftrekregelingen en verminder daardoor de te betalen inkomstenbelasting

In geval van investering in bedrijfsmiddelen bestaan er de volgende investeringsaftrekken: de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA) en de milieu-investeringsaftrek (MIA).

Voor de KIA mag het investeringsbedrag niet hoger zijn dan € 311.252. De KIA-aftrek is het hoogst bij een investering tussen € 56.042 en € 103.748. De aftrek is dan een vast bedrag, te weten € 15.687 (cijfers 2016).

De EIA is nu 58% van het bedrag aan investeringen die in energie worden gedaan boven een drempelbedrag en tot een bepaald maximum.

Voor de MIA bedraagt het 13,5%, 27% dan wel 36% afhankelijk van de soort investering in milieu. De aftrek is pas van toepassing boven een bepaalde grens.

6. Boeterente wordt ook aangemerkt als rente van een eigenwoningschuld en is dus als zodanig aftrekbaar; trek deze dus ook af

Boeterente is verschuldigd wanneer een hypotheek voortijdig wordt afgelost. Boeterente wordt ook, net als hypotheekrente, aangemerkt als rente ter zake van een eigenwoning en is dus aftrekbaar. Een en ander was geregeld in een besluit van 27 november 2015. Met ingang van 1 januari 2017 wordt dat wettelijk geregeld.

Let op: de hoogte van de hypotheekrenteaftrek wordt steeds verminderd. Het fiscale voordeel als gevolg van de hypotheekrenteaftrek wordt elk jaar minder. Zo waren deze kosten in 2016 voor 50,5% aftrekbaar en in 2017 wordt dat 50%. Daarna wordt jaarlijks het tarief verlaagd met 0,5% per jaar totdat het tarief gelijk is aan het tarief in de derde schijf van momenteel 40,4%.

7. Maak gebruik van de willekeurige afschrijving als starter

Startende ondernemers kunnen tot een maximum van € 311.242 (bedrag uit 2016) willekeurig afschrijven. Zo kan een startende onderneming de investering in één keer tot de restwaarde afschrijven. Bij bedrijfspanden kan dat tot de bodemwaarde.

De bodemwaarde bij een bedrijfspand in eigen gebruik bedraagt 50% van de WOZ waarde.

Een dergelijke afschrijving levert derhalve een groot liquiditeitsvoordeel op. Daar staat tegenover dat wat men nu heeft afgeschreven, men te zijner tijd niet kan afschrijven, hetgeen later tot het betalen van hogere belasting leidt. 

8. Maak bij sterk wisselende inkomens gebruik van middeling

Wanneer het belastbaar inkomen in box 1 over drie opeenvolgende jaren nogal wisselt, kan in sommige gevallen inkomstenbelasting teruggevraagd worden wanneer er gebruik wordt gemaakt van de zogenaamde middelingsregeling. Dit houdt in dat het inkomen over deze drie jaren in gelijke delen wordt verdeeld, waarna de inkomstenbelasting wordt herrekend. Wanneer deze herrekening leidt tot een lagere inkomstenbelasting over deze drie jaren, kan het verschil worden teruggegeven. Het bedrag van de teruggave moet hoger zijn dan € 545 (bedrag 2016).

Wanneer u over wisselende inkomens beschikt over drie opeenvolgende jaren, neem dan contact op met ons op en verzoek ons voor u te berekenen of u voor middeling in aanmerking komt.

9. Dien in geval van een laag inkomen een T-biljet in om belasting terug te krijgen

In geval van lage inkomens kan het teveel ingehouden bedrag aan loonbelasting via een zogenaamd T-biljet worden teruggevraagd. T-biljetten moeten binnen vijf jaar na het einde van desbetreffende kalenderjaar worden ingediend. De teruggave moet minimaal € 214 bedragen.

Het is wel zaak om een en ander goed te berekenen dan wel te laten berekenen, omdat wanneer u een aangiftebiljet indient op grond waarvan u meer belasting verschuldigd bent dan er is ingehouden, u dat bedrag ook dient te betalen. 

10. Voorkom toepassing van het eigenwoningforfait bij een kleine hypotheek

Voor een eigen woning geldt het huurwaardeforfait eigenwoning. Dat is een bijtelling bij het inkomen voor het genot van de eigen woning. De bijtelling verlaagt defacto de aftrek van de hypotheekrente.

Als er geen of een kleine hypotheek op de woning rust, hoeft er geen huurwaardeforfait eigenwoning te worden bijgeteld.

In gevallen waarin het om een hoog eigenwoningforfait gaat, derhalve bij dure woningen, zou men zich moeten afvragen of men de aanschaf van deze woning wel moet financieren middels een lening wanneer het ook met eigen middelen kan. 

11. Maak tijdig melding van een zogenaamde eigenwoningschuld die u aan uw B.V. heeft aan de Belastingdienst 

Een eigenwoningschuld kan men hebben bij een bank, maar men kan ook het geld voor de aanschaf of verbetering van de eigen woning lenen bij de B.V. De rente op deze laatste eigenwoning-schuld is echter alleen aftrekbaar wanneer de gegevens over de lening tijdig zijn gemeld aan de Belastingdienst. Deze verplichting geldt voor de jaren 2013 t/m 2015, en wel voor nieuwe leningen die vanaf die datum waren aangegaan. Vanaf het jaar 2016 moet de melding worden gedaan bij aangifte uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de lening is aangegaan.

Het is zaak dit niet te vergeten, omdat er anders geen sprake is van aftrek van de rente. Dat zou zonde zijn.

12. Indien de te verwachten winst hoger is dan de opgelegde voorlopige aanslag, is het verstandig om een hogere voorlopige aanslag te vragen teneinde belastingrente te voorkomen

Belastingrente is verschuldigd wanneer de (nadere) voorlopige aanslag hoger is dan de opgelegde voorlopige aanslag. Het is dus zaak om er voor te zorgen dat de voorlopige aanslag niet te laag is opgelegd, door tijdig – voor wat betreft 2016 is dat vóór 1 mei 2017 – een passende (nadere) voorlopige aanslag te vragen. 

II. Vennootschapsbelastingtips

1. Pas op: certificering van aandelen kan in bepaalde gevallen vorming van een fiscale eenheid in de weg staan

Tot nu toe moest de moedermaatschappij die een fiscale eenheid aanvroeg met haar dochters, direct of indirect in het bezit zijn van tenminste 95% van de juridische en economische eigendom van de aandelen van haar dochters. Tot nu toe was niet relevant wie de gecertificeerde aandelen bezat. Als gevolg van een ingediend wetsvoorstel wordt per 1 januari 2017 de bezitseis aangescherpt en moet de juridische eigendom formeel of materieel berusten bij één of meer vennootschappen die deel uitmaken van de fiscale eenheid. Het mag derhalve niet meer berusten bij een zogenaamde certificeringsstichting. Wijzig dit indien dit het geval is. Voor bestaande gevallen geldt een overgangstermijn van twee jaar.

2. Maak gebruik van de mogelijkheden die geboden worden in verband met de wijziging per 1 januari 2017 op grond waarvan het niet meer mogelijk is voor DGA’s om een pensioen in eigen beheer, dat wil zeggen via een eigen pensioen-B.V., op te bouwen en doe tijdig wat er moet gebeuren

Voor wat betreft deze wijziging en de gevolgen daarvan wordt verwezen naar het onderdeel VI “Wijzigingen inzake pensioen in eigen beheer met ingang van 1 januari 2017”.

3. Schenk via een B.V. aan een zogenaamde ANBI tot € 100.000

Schenkingen van een B.V. aan een ANBI, een Algemeen Nut Beogende Instelling, komen ook in aanmerking voor de giftenaftrek, te weten voor 50% met een maximum van € 100.000 zelfs wanneer de persoonlijke voorkeur bij het geven van de gift een rol speelt/de drijfveer is. Uiteraard dient wel aan de andere voorwaarden te zijn voldaan om als gift te kunnen worden aangemerkt.

Voor de vennootschapsbelasting, de inkomstenbelasting en dividendbelasting wordt een dergelijke gift, alhoewel deze privé-trekjes heeft, niet aangemerkt als een uitdeling. Wanneer er meer dan € 100.000 wordt geschonken, is er wel sprake van een uitdeling voor het meerdere. Dat blijkt uit een besluit dat op 9 november 2016 in werking is getreden. 

4. Maak gebruik van de mogelijkheid om in 2017 nog één keer een extra giftenaftrek te claimen voor een gift aan een culturele instelling

Een schenking aan een culturele instelling levert een hogere aftrek in de vennootschapsbelasting op. 

De gift mag namelijk verhoogd worden met 50%, tot een maximum van € 2.500. Dit geldt alleen nog in 2017 omdat daarna de verhoogde aftrek wordt afgeschaft.

5. Maak gebruik van de verschillende investeringsaftrekregelingen 

Bij investeringen in bedrijfsmiddelen zijn er verschillende investeringsaftrekmogelijkheden, te weten de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (de KIA), de energie-investeringsaftrek (de EIA) en/of de milieu-investeringsaftrek (de MIA).

Voor de KIA mag het investeringslast niet hoger zijn dan € 311.242. De KIA aftrek is het hoogst bij een investering tussen € 56.042 en € 103.748. De aftrek bedraagt dan, gebaseerd op de cijfers 2016, € 15.687.

Voor de EIA is het nu 58% van het bedrag aan de energie investeringen. Ook hier geldt een drempelbedrag en een bepaald maximum.

Voor de MIA bedraagt het 13,5%, 27% dan wel 36%. Een en ander is afhankelijk van de soort milieu-investering. Er moet ook een drempelbedrag overschreden worden.

6. Maak gebruik van de willekeurige afschrijving voor milieubedrijfsmiddelen (VAMIL)

De VAMIL geeft de mogelijkheid om 75% van de investeringskosten willekeurig af te schrijven. Het moet gaan om investering in bedrijfsmiddelen die zijn aangewezen op de zogenaamde milieulijst. De 25% die niet in de aanmerking komt voor de VAMIL wordt conform de normale regels afgeschreven.

Deze vervroegde afschrijving leidt dus tot een liquiditeitsvoordeel doordat er in het begin minder vennootschapsbelasting betaald behoeft te worden. Later zal dat voordeel weer omslaan in een nadeel omdat er later meer vennootschapsbelasting moet worden betaald. Er kan namelijk niet nog eens afgeschreven worden hetgeen al afgeschreven is.

III. Loonbelastingtips

1. Sluit met een ZZP'er enkel goedgekeurde (model)overeenkomsten af

Per 1 mei 2016 is de zogenaamde VAR (Verklaring Arbeidsrelatie) afgeschaft. In plaats daarvan zijn zogenaamde modelovereenkomsten gekomen, die moeten worden goedgekeurd door de Belastingdienst teneinde zekerheid te verkrijgen dat geen loonheffing is verschuldigd.

Wanneer men zich niet aan deze overeenkomst houdt, kunnen daaraan nadelige fiscale gevolgenzijn verbonden voor zowel de ZZP’er als de opdrachtgever. Regel dat dus goed!

Het kabinet heeft echter eind november 2016 besloten de handhaving op de Wet DBA uit te stellen tot 1 januari 2018. Voor de redenen en de gevolgen daarvan, wordt verwezen naar het nieuwsbericht van mr. Mariëlle Groen op onze site (klik hier voor de link).

2. Pas op: de AOW-leeftijd gaat weer omhoog per 1 januari 2017

Per 1 januari 2017 komen er 9 maanden bij en gaat het recht op AOW-pensioen in wanneer men 65 jaar is geworden plus 9 maanden. In 2016 was dat 65 jaar plus 6 maanden. Dit betekent ook een langere verzekeringspremieplicht voor de werknemersverzekeringen. Houd daar als werkgever rekening mee!

Vanaf 1 januari 2022 wordt de AOW-gerechtigde leeftijd verder verhoogd en wel naar 67 jaar plus 3 maanden. Er is geopperd om de AOW eerder of later in te laten gaan dan de hiervoor bedoelde data, maar dat voorstel is niet erg positief ontvangen. Wanneer de AOW eerder ingaat, heeft dit wel tot gevolg dat het bedrag dat anders zou zijn uitgekeerd, lager is. 

3. Maak gebruik van de gerichte WKR-(werkkostenregeling)vrijstellingen

De WKR kent gerichte vrijstellingen voor vergoedingen en verstrekkingen, zoals tijdelijke verblijfskosten, kosten van cursussen en congressen, studie- en opleidingskosten, vervoer (in casu maximaal € 0,19 per km), kosten van outplacement, vakliteratuur, maaltijden bij overwerk, dienstreizen, verhuiskosten, gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen (zoals tablets en iPads) en bepaalde voorzieningen die (gedeeltelijk) op de werkplek worden ge- of verbruikt alsmede personeelskorting op producten.

Maak daar gebruik van, omdat deze zaken belastingvrij vergoed kunnen worden aan uw werknemer.

4. Maak gebruik van de nog niet benutte “vrije ruimte”

Naast bovengenoemde gerichte WKR-vrijstellingen zijn vergoedingen – mits gebruikelijk (dit is wel een voorwaarde) – tot maximaal 1,2% van de fiscale loonsom onbelast. Maak daar gebruik van voor zover dat kan.

De onbenutte vrije ruimte kan ook worden gebruikt wanneer er sprake is van bovenmatige vergoedingen, dat wil zeggen vergoedingen die hoger zijn dan fiscaal toegestaan is. Door deze alsnog tijdig in de onbenutte vrije ruimte te brengen, kunnen zij op deze manier onbelast blijven.

5. Maak gebruik van de vrijstelling voor voorzieningen op de werkplek

Voor voorzieningen die op de werkplek worden verstrekt, geldt een nihilwaardering. Deze kunnen derhalve “om niet” aan de werknemer worden verstrekt.

Onder ‘werkplek’ wordt  verstaan: iedere plaats die wordt ingericht voor het verrichten van arbeid en waarop de Arbo-wet van toepassing is. Als werkruimte wordt niet aangemerkt de ruimte in een woonschip of woonwagen.

6. Houd rekening met het zogenaamde gebruikelijke loon wanneer u DGA bent

Het gebruikelijke loon is voor 2016 vastgesteld op € 44.000. De Belastingdienst kan het gebruikelijke loon ook op een hoger bedrag dan € 44.000 vaststellen, wanneer zij van oordeel is dat het loon in vergelijkbare ondernemingen hoger ligt. De toegestane lagere marge ten opzichte van de meest vergelijkbare dienstbetrekking in andere gevallen bedraagt 25%.

Het loon kan ook op een lager bedrag dan € 44.000 worden vastgesteld in bijzondere gevallen.

IV. Omzetbelastingtips

1. Maak gebruik van de per 1 januari 2017 vereenvoudigde regeling om BTW op oninbare facturen terug te vragen

BTW op een factuur die oninbaar blijkt, kan bij de Belastingdienst met ingang van 2017 gemakkelijker worden teruggevraagd. Dat kan vanaf die datum via de periodieke aangiften. Het behoeft dus niet meer, zoals tot voor kort gebruikelijk was, middels het indienen van een afzonderlijk teruggaafverzoek.

Er is sprake van oninbaarheid van een vordering op het moment dat de vordering één jaar na de opeisbaarheid nog niet is betaald. Tot op heden werd uitgegaan van een termijn van twee jaar.

V. Erf- en Schenkbelastingtips

1. Maak in 2017 gebruik van de ruimere schenkingsvrijstelling eigen woning

Voor dit onderwerp alsmede de gevolgen daarvan wordt verwezen naar het artikel van mr. N.B.M. Vink en mr. S. Vink op onze website. Daar is onder andere een handig schema opgenomen waarin u kunt zien hoe de nieuwe regeling werkt. Het bevat ook enige tips.

Verwezen wordt ook naar het interview van Klaus Vink in het RTL4-programma “Woontips” (uitzenddatum 10 december 2016 om 16:00 uur en de herhaling op 12 december 2016 om 15:00 uur).

VI. Wijzigingen inzake pensioenen in eigen beheer met ingang  van 1 januari 2017

Het is mogelijk om pensioen in eigen beheer, dat wil zeggen via een eigen (pensioen-)B.V. op te bouwen in geval van een DGA. In dat geval vormen de dotaties aan de pensioenvoorziening in eigen beheer aftrekbare kosten van het fiscale resultaat.

De pensioenverplichting wordt in de B.V. fiscaal gewaardeerd rekening houdend met een rekenrente van 4%. De commerciële waarde van een pensioenverplichting ligt thans echter beduidend hoger doordat de huidige rente als gevolg van de ontwikkelingen op de markt veel lager ligt dan 4%.

Tussen de fiscale en de commerciële waarde van een pensioenverplichting kan dus een groot verschil zitten. Dit kan ook gevolgen hebben voor het vermogen.

Het commerciële vermogen kan, wanneer uitgegaan wordt van de commerciële waarde van de pensioenverplichting, beduidend lager liggen dan wanneer wordt uitgegaan van de fiscale waarde van de pensioenverplichting. Deze kan als gevolg daarvan zelfs zo laag liggen dat er sprake is van een negatief commercieel vermogen. Het laatste is vervelend omdat men dan geen dividend kan uitkeren. In de praktijk wordt dit probleem ook wel aangeduid als de zogenaamde pensioenklem.

De staatssecretaris wil mede daarom af van het opbouwen van een pensioen in eigen beheer. Met ingang van 1 januari 2017 heeft hij dan ook voorgesteld dat hier een eind aan moet komen en met ingang vanaf deze datum kan er dan ook geen pensioen meer in eigen beheer worden opgebouwd.  Hetgeen is opgebouwd, moet worden bevroren.

In dat verband heeft de staatssecretaris de volgende voorstellen gedaan:

  • De commerciële waarde van de pensioenverplichting mag zonder fiscaal gevolgen worden teruggebracht/afgestempeld tot de fiscale (balans)waarde en mag vervolgens door de DGA met een korting op de grondslag voor de in te houden loonbelasting worden afgekocht. 

    Deze afkoop met korting is alleen mogelijk in de jaren 2017, 2018 en 2019. In 2017 bedraagt de korting 34,5%; in 2018 25% en in 2019 19,5%. Afkoop met korting is derhalve het gunstigst in 2017, want dat levert het meeste voordeel op. Over het bedrag waarop de korting van toepassing is, wordt namelijk geen loon-/inkomstenbelasting ingehouden.

  • Daarnaast is voorgesteld om de waarde van de pensioenverplichting, nadat deze op dezelfde wijze als hierboven fiscaal, derhalve zonder gevolgen, mag worden afgestempeld tot de fiscale balanswaarde, om te zetten in een oudedagsverplichting voor de DGA. Dat kan tot en met 31 december 2019.

    De oudedagsverplichting is dan in feite een aanspraak voor de oude dag van de DGA. Een en ander kan zonder belastingheffing. Wanneer de verplichting tot uitkering komt, vindt er belastingheffing plaats. Het gereserveerde bedrag dient vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd in 20 jaar en in gelijke bedragen aan de DGA te worden uitgekeerd. De uitkeringen kunnen ook 5  jaar eerder dan de AOW-gerechtigde leeftijd ingaan, zij het dat dan de periode van 20 jaar vermeerderd wordt met het aantal jaren dat de uitkering eerder is opgenomen.

  • Er is ook de mogelijkheid om op dezelfde basis het pensioen onder te brengen bij een verzekeraar.

Wanneer van bovengenoemde mogelijkheden geen gebruik wordt gemaakt, blijft de per 31 januari 2016 bevroren verplichting in de B.V. en blijven de bestaande verschillen tussen de commerciële en de fiscale waarde bestaan. Zoals hierboven uiteengezet is, kan dat gevolgen hebben voor de mogelijkheid om later dividend uit te keren.

Er zijn echter de nodige onduidelijkheden. Zo is bepaald dat voor de afkoop van het pensioen – en dat is logisch omdat ook de andere partner rechten heeft – de toestemming nodig is van de echtgeno(o)t(e). Deze zal derhalve gevraagd moeten worden. De vraag is echter of deze gegeven wordt. Indien de toestemming gegeven wordt, blijft onduidelijk of het afzien van de rechten door de echtgeno(o)t(e) gezien moet worden als een schenking.

De staatssecretaris heeft tot op heden geweigerd om op dat punt duidelijkheid te verschaffen door bijvoorbeeld uitdrukkelijk in de wet op te nemen dat er in dergelijke gevallen géén sprake is van een schenking. Naar zijn oordeel is dat ook niet nodig omdat er voldoende andere mogelijkheden zouden zijn om compensatie te geven aan de andere echtgeno(o)t(e). De vraag is ook of het afzien van rechten door de andere echtgenoot(e) civielrechtelijk wel kan en meer in het bijzonder of er geen gevolgen aan zijn verbonden bij een echtscheiding.

Ook zou men vóór 31 december 2016 in een aandeelhoudersvergadering een besluit moeten nemen wat men van plan is te gaan doen.

De wijziging en de in verband daarmee te nemen maatregelen bevatten dus nogal wat onzekerheden. Er is ook tijd nodig om een en ander te regelen.

Onder bepaalde voorwaarden is daarom nu geregeld dat DGA’s drie maanden extra de tijd krijgen om een en ander te regelen.  

Tot 1 april 2017 zou er dus eigenlijk ook nog gedoteerd kunnen worden aan het pensioen in eigen beheer en zou ook het pensioen nog kunnen worden ondergebracht bij een verzekeraar.

De waarde waarvoor mag worden afgestempeld naar de fiscale waarde, is de fiscale waarde van de pensioenverplichting per 31 december 2015. In geval van een afkoop van het pensioen als bovenbedoeld, wordt dus op dit bedrag een korting gegeven indien er tijdig besloen is om over te gaan tot afkoop. In 2017 leidt dit tot een belastingheffing van 34% (65,5% van de fiscale waarde tegen maximaal 52%) in plaats van, in dit geval, 52% IB over het afkoopbedrag. Voor de opbouw die na deze datum heeft plaatsgevonden, geldt dus, voor de goede orde, de korting niet. Afkoop van dit gedeelte geschiedt dus in bovengenoemd geval tegen 52%.

Door: Klaus Vink