WET DBA (deel 6)

In ons nieuwsbericht van 4 februari 2016 berichtten wij u dat het systeem van de VAR-verklaring per 1 mei 2016 zou verdwijnen, waarbij een overgangsfase van een jaar zou gelden tot 1 mei 2017. Vanaf 1 mei 2017 zou de Wet DBA ook worden gehandhaafd.

In het systeem van de Wet DBA kunnen opdrachtgevers en opdrachtnemers gebruik maken van door de Belastingdienst opgestelde modelovereenkomsten. Daarnaast kunnen overeenkomsten worden voorgelegd aan de Belastingdienst, die deze zal beoordelen. Tevens maakt de Belastingdienst beoordeelde overeenkomsten (voor zover mogelijk) openbaar, waarna deze desgewenst door andere opdrachtgevers en opdrachtnemers als voorbeeld-overeenkomst kunnen worden gebruikt. Bij dit alles blijft van groot belang dat partijen aan uitsluitend een door de Belastingdienst goedgekeurde overeenkomst nog niet volledige zekerheid omtrent de loonheffingen kunnen ontlenen; hiertoe dient – kort gezegd – de praktijk overeen te stemmen met de inhoud van de overeenkomst.

In de afgelopen maanden is de Wet DBA volop in het nieuws geweest. Er is grote onrust ontstaan bij zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers. Gebleken is dat opdrachtnemers bang zijn om zzp’ers in te huren, omdat de bestaande modelovereenkomsten onvoldoende zekerheid bieden over de arbeidsrelatie, terwijl veel individuele – aan de Belastingdienst ter goedkeuring voorgelegde – overeenkomsten zijn afgekeurd. Zzp’ers zijn op hun beurt weer bang opdrachten te verliezen; een angst die gezien het vorengaande niet geheel onterecht lijkt.

Op 7 april 2016 is de Commissie (Model)overeenkomsten in het kader van de Wet DBA ingesteld. Deze Commissie heeft deze maand haar rapport aan Staatssecretaris Wiebes aangeboden.

Een van de aanbevelingen uit dit rapport is dat er duidelijkheid moet komen over in welke gevallen een individuele overeenkomst niet behoeft te worden voorgelegd. Hierbij wordt het voorbeeld genoemd van een slotenmaker die door een bedrijf wordt ingeschakeld om een slot te vervangen en advies te geven over andere aan te brengen voorzieningen. Voor een dergelijke klus hoeft geen gebruik te worden gemaakt van een modelovereenkomst. Voorts constateert de Commissie dat de modellen afwijken van de manier waarop de civiele rechter zou beoordelen  of iets een arbeidsovereenkomst is. De wens van het volledig toepassen van het civiele kader moet, aldus de Commissie, worden losgelaten. Andere aanbevelingen zien onder meer op het aan partijen zelf overlaten hoe een arbeidsrelatie ter zake marginale werkzaamheden te kwalificeren, het vaststellen van een aantal indicatoren voor aan- en afwezigheid van een dienstbetrekking en een heroverweging van het gebruik van de algemene modellen. 

Mede naar aanleiding van dit rapport heeft Staatssecretaris Wiebes op 18 november 2016 bekend gemaakt dat de knelpunten zo snel mogelijk moeten worden opgelost, in welk verband hij (een groot deel van) de bevindingen van de Commissie zal overnemen.Tot die tijd, althans in ieder geval tot 1 januari 2018, zal niet worden gehandhaafd. Dit betekent dat zzp’ers en opdrachtgevers in de periode tot die datum geen boetes of naheffingen krijgen, behalve evidente kwaadwillenden. Staatssecretaris Wiebes geeft aan dat hij medio 2017 de voortgang van de implementatie van de Wet DBA wil bezien en alsdan opnieuw wil besluiten of een verdere verlenging van de implementatietermijn na 1 januari 2018 gewenst is.

Kortom, de ontwikkelingen in het kader van de Wet DBA zijn nog volop gaande. Uiteraard houden wij deze ontwikkelingen voor u in de gaten. Mocht u op enig moment nader advies wensen, kunt u vanzelfsprekend contact opnemen met een van de advocaten van Vink & Partners Legal and Tax.