Wetsvoorstel excessief lenen naar Tweede Kamer

Het wetsvoorstel excessief lenen (vgl. ook ons eerdere nieuwsberichten van 6 maart 2019 en 1 april 2019 op dit gebied) is op 17 juni 2020 aan de Tweede Kamer gestuurd. Wanneer het wetsvoorstel uiteindelijk wordt geaccepteerd mogen aanmerkelijkbelang-houders - dat wil zeggen personen die 5% of meer aandelen houden in een vennootschap - een jaar later dan eerder gepland, en wel vanaf 1 januari 2023, enkel nog onbelast tot € 500.000, waarbij bestaande eigenwoningschulden (waarover hiera meer) zijn uitegezonderd, lenen van de eigen B.V. Wanneer dat bedrag hoger is, moet daarover 25% aanmerkelijkbelang-heffing in box 2 worden betaald. Een en ander wordt derhalve fictief als een soort dividend beschouwd.

De grens van € 500.000 – en dat is een verbetering – geldt als startpunt en wordt verhoogd met de hoogte van de schuld waarover al eerder belasting is betaald, zodat dubbeltelling voorkomen worden. Als gevolg daarvan wordt dus voorkomen dat jaarlijks hetzelfde gedeelte nog een keer belast wordt.

De regeling geldt niet voor leningen bij de eigen BV die zijn aangegaan voor de financiering van de eigen woning, wanneer rechten van hypotheek op de eigen woning zijn verstrekt aan de vennootschap. Voor bestaande eigenwoningschulden - daaaronder worden verstaan eigenwoningschulden aangegaan vóór 31 december 2022 - behoeft dat nog niet. Deze kunnen derhalve verstrekt zijn zonder het verstrekken van een recht van hypotheek.

Nieuw - en dat is ook een verbetering - is dat de betaalde belasting over leningen van meer dan € 500.000 verrekend wordt, zodra de (meer)schuld boven de € 500.000 wordt afgelost. Hierdoor leidt het wetsvoorstel niet tot een extra heffing, maar een vervroegde heffing.

Heeft u vragen over dit wetsvoorstel of wilt u weten in hoeverre de toepassing van dit wetsvoorstel in uw geval eventueel vermeden kan worden, neem dan contact op met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen, verbonden aan Vink & Partners Legal and Tax.