Wet tegenbewijsregeling box 3 in werking getreden

Op 8 juli 2025 heeft de Eerste Kamer de Wet tegenbewijsregeling box 3 aangenomen en op 19 juli 2025 in werking getreden. Door middel van deze wet wordt voor de heffing van inkomstenbelasting een tegenbewijsregeling in box 3 geïntroduceerd. De tegenbewijsregeling is een tijdelijke oplossing totdat de Wet werkelijk rendement box 3 in werking treedt (naar verwachting per 1 januari 2028).

In het Kerstarrest van 24 december 2021 heeft de Hoge Raad beslist dat het sinds 2017 geldende forfaitaire box 3-stelsel strijdig is met het Europees verdragenrecht. De wetgever heeft getracht om rechtsherstel te bieden met de Wet rechtsherstel box 3 (voor de jaren 2017-2022)  en de Overbruggingswet box 3 (voor de jaren 2023 e.v.), maar de Hoge Raad heeft in zijn arresten van 6 juni 2024 geoordeeld dat de ingevoerde maatregelen onvoldoende toereikend zijn.

Op basis van de uitspraken van de Hoge Raad moeten belastingplichtigen de mogelijkheid krijgen om aannemelijk te maken dat het door hen behaalde werkelijke rendement lager is dan het forfaitair vastgestelde rendement. Indien de belastingplichtige daarin slaagt, moet compensatie plaatsvinden worden door middel van een belastingteruggaaf voor het verschil. De Hoge Raad heeft daarmee in feite een tegenbewijsregeling geïntroduceerd. De door de Hoge Raad opgestelde regels zijn in de Wet tegenbewijsregeling box 3 verder uitgewerkt. Verwezen wordt ook naar ons eerdere nieuwsbericht over dit wetsvoorstel.

Verplicht gebruik OWR-formulier

Om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling is gebruik van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (het OWR-formulier) verplicht gesteld. Het OWR-formulier staat online vanaf 10 juli 2025 via Mijn Belastingdienst. De Belastingdienst adviseert om pas tot invulling van het formulier over te gaan, nadat van hen een brief met informatie over het OWR-formulier is ontvangen.

De Belastingdienst stuurt in fases en per belastingjaar attentiebrieven naar de belastingplichtigen bij wie de aanslag nog niet definitief is opgelegd. Na ontvangst van deze brief moet per belastingjaar het ingevulde formulier binnen 12 weken, dan wel binnen 26 weken indien de aangifte is ingediend door een fiscaal dienstverlener met beconnummer.

Let op: de brieven worden niet naar de intermediair gestuurd maar naar de belastingplichtige zelf. Het is dan ook van belang om cliënten te wijzen op de komst van deze brieven met het verzoek deze zo spoedig mogelijk te overleggen. 

Let op: de Belastingdienst heeft aangegeven dat er geen uitstel voor het indienen van het OWR-formulier mogelijk is.

Ingeval niet tijdig het OWR-formulier wordt ingediend, dan zal de Belastingdienst een definitieve aanslag opleggen op basis van het fictieve rendement. Als de belastingplichtige het daar niet mee eens is, dan kan tegen de definitieve aanslag bezwaar worden gemaakt. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om binnen 5 jaar na het einde van het kalenderjaar, waarop de belastingaanslag betrekking heeft, een OWR-formulier in te dienen, in welk geval dit beschouwd zal worden als een verzoek ambtshalve vermindering.

Belastingplichtigen, bij wie de aanslag al definitief is opgelegd en die tijdig bezwaar hebben gemaakt dan wel een verzoek om ambtshalve vermindering hebben ingediend, zullen in fases motiveringsbrieven ontvangen. In de motiveringsbrieven zullen verschillende belastingjaren wel worden gecombineerd. Als termijn voor indiening van het formulier OWR geldt in alle gevallen (ongeacht door wie de aangifte is ingediend) maximaal 12 weken.

Nadere stukken kunnen worden ingediend tot 6 weken na indiening van het formulier.

Het OWR-formulier wordt vanaf het belastingjaar 2025 geïntegreerd in het online aangifteprogramma.

Status OWR-formulier

De fiscale status van het OWR-formulier wordt bepaald door de fase, waarin de aanslagregeling zich bevindt:

  1. Ingeval de aanslag definitief is opgelegd en het OWR-formulier wordt binnen de bezwaartermijn van 6 weken ingediend, dan wordt het OWR-formulier aangemerkt als bezwaarschrift tegen de aanslag. Indien al bezwaar is gemaakt, dan wordt het OWR-formulier als aanvulling van het bezwaarschrift beschouwd.
  2. Ingeval de aanslag definitief is opgelegd en het OWR-formulier na de bezwaartermijn van 6 weken wordt ingediend, dan wordt het OWR-formulier aangemerkt als verzoek om ambtshalve vermindering.
  3. Ingeval de definitieve aanslag nog niet is opgelegd, dan wordt het OWR-formulier aangemerkt als aanvulling op de aangifte. Bij de (voorlopige) aanslagregeling wordt dan rekening gehouden met het ingediende OWR-formulier.
  4. Ingeval een voorlopige aanslag is opgelegd, dan wordt het OWR-formulier aangemerkt als een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag. 

Massaalbezwaarplus-procedure

Ingeval een OWR-formulier ingediend wordt voor de belastingjaren 2017 t/m 2020, waarbij al definitieve aanslagen zijn opgelegd maar waartegen geen of te laat bezwaar is gemaakt, dan valt de aanslag onder de zogenoemde massaalbezwaarplus-procedure (zie ook hierna). In dat geval kan geen beroep worden gedaan op de tegenbewijsregeling.

De massaalbezwaarplus-procedure ziet op de vraag of belastingplichtigen, die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt voor de jaren 2017 t/m 2020, ook recht hebben op rechtsherstel (en compensatie). De massaalbezwaarplus-procedure bestaat uit vier zaken. Rechtbank Den Haag heeft op 26 juni 2025 het beroep in de eerste zaak ongegrond verklaard. In deze procedure zal sprongcassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad, zodat nog gewacht moet worden op het oordeel van de Hoge Raad. In de drie andere zaken moet nog uitspraak worden gedaan.

Heeft u vragen over box 3, de tegenbewijsregeling of het invullen van het OWR-formulier, neem dan contact op met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen bij Vink & Partners Legal and Tax.