Nieuwsdetail Vink & Partners
Tarief belastingrente voor Vpb is te hoog: aanwijzing massaal bezwaar
Nadat Rechtbank Noord-Nederland op 7 november 2024 al eerder besliste dat de belastingrente voor de vennootschapsbelasting van 8% in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, heeft ook Rechtbank Den Haag op 22 juli 2025 nu hetzelfde geoordeeld.
Ook Rechtbank Den Haag oordeelt dat tarief belastingrente Vpb in strijd is met het evenredigheidsbeginsel
Bij Rechtbank Den Haag was in geschil of de hoogte van het percentage belastingrente voor de vennootschapsbelasting, zoals m.i.v. 1 oktober 2020 neergelegd in art. 1, aanhef en onderdeel b, van het Besluit belasting- en invorderingsrente (Bbi), in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.
Rechtbank Den Haag heeft allereerst vastgesteld dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat er aandacht is besteed aan de praktische uitvoerbaarheid van de regeling en de verschillen tussen Vpb-ondernemers en andere ondernemers en particulieren. Daarnaast heeft Rechtbank Den Haag vastgesteld dat daaruit ook volgt dat de budgettaire belangen van de overheid zijn meegewogen bij de bepaling van de hoogte van het tarief, zodat er geen schending is van het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
Vervolgens stelt de rechtbank vast dat bij de bepaling van het (hoge) tarief van de belastingrente van 8% (2023) en 10% (2024) wel is onderkend dat sprake is van belangen van Vpb-ondernemers, maar dat een afweging van de belangen van deze Vpb-ondernemers tegenover de budgettaire belangen van de overheid ontbreekt. Nu uit de wetsgeschiedenis volgt dat de budgettaire belangen voor de overheid doorslaggevend zijn geweest en de nadelige gevolgen van het hoge tarief van 8% en 10% voor de Vpb-ondernemers (vrijwel geheel) onderbelicht zijn gebleven, oordeelt de Rechtbank Den Haag dat de regelgever bij de afweging van de betrokken belangen dan ook niet in redelijkheid tot de betrokken regel kunnen komen, op grond waarvan art. 1, aanhef en onderdeel b, Bbi door Rechtbank Den Haag onverbindend wordt verklaard.
Aanwijzing massaal: na aanwijzing voor Vpb nu ook aanwijzing voor IB en overige belastingen
Naar aanleiding van de uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland heeft een groot aantal belanghebbenden bezwaar gemaakt tegen de belastingrente die aan hen in rekening is gebracht voor de vennootschapsbelasting. Naar aanleiding daarvan heeft de staatssecretaris op 17 februari 2025 deze bezwaren tegen het belastingrentepercentage voor de vennootschapsbelasting aangewezen als massaal bezwaar.
Omdat er sinds deze uitspraak ook een groot aantal bezwaren is ingediend tegen het belastingrentepercentage dat vanaf 1 oktober 2020 in rekening werd gebracht voor de IB en andere belastingen heeft de staatssecretaris op 8 mei 2025 ook voor deze bezwaren een aanwijzing massaal bezwaar gegeven. Het gaat daarbij onder meer om bezwaren tegen de belastingrente die vanaf 1 oktober 2020 in rekening is gebracht voor de inkomstenbelasting, de erfbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting, de accijns, etc.
De massaalbezwaarprocedure houdt in dat de Belastingdienst samen met een aantal koepelorganisaties voor fiscale dienstverleners een aantal bezwaren selecteert als proefzaken, die voorgelegd worden aan de rechter, en de overige bezwaren aanhoudt. Nadat de uitspraak van de rechter onherroepelijk vast komt te staan, doet de fiscus vervolgens een collectieve uitspraak op alle bezwaren die onder het massaal bezwaar vallen.
Let op: om deel te kunnen nemen aan het massaal bezwaar moet er wel eerst tijdig individueel bezwaar worden gemaakt. Dit geldt namelijk als voorwaarde voor deelname aan de massaalbezwaarprocedure.
Mocht u vragen hebben naar aanleiding van het bovenstaande of mocht u hulp nodig hebben bij het maken van bezwaar tegen de hoogte van de belastingrente, neem dan contact op met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen bij Vink & Partners Legal and Tax.