Drie interessante uitspraken over de bijtelling privégebruik auto

1.   Ritten van BV directeur naar voetbalstadion waren zakelijke ritten

Een BV ontving over 2009 t/m 2012 naheffingsaanslagen loonbelasting. De BV zou geen rekening hebben gehouden met een bijtelling voor het privégebruik van de auto, die zij aan haar directeur ter beschikking had gesteld.

Rechtbank Den Haag was het daar niet mee eens. De inspecteur ging in hoger beroep.

Het hof besliste dat de gebreken in de rittenadministratie niet van die aard waren dat de auto in de betreffende jaren voor meer dan 500 km was gebruikt voor privé. Het Hof overwoog daarbij, anders dan de inspecteur had gesteld, dat een deel van de ritten van de directeur naar het voetbalstadion waar de BV business seats had ook zakelijk waren. De ritten waren immers gemaakt, aldus het Hof, om in het stadion zakelijke contacten te leggen en te onderhouden met (potentiële) klanten.

2.   Kilometers gereden met een elektrische auto waarvoor een 0%-bijtelling geldt, tellen mee voor de bepaling van de 500 km grens

Aan belanghebbende zijn in 2013 in hetzelfde jaar achter elkaar twee auto’s ter beschikking gesteld. Vanaf 1 januari 2013 tot 5 november 2013 was een auto (auto 1) met een cataloguswaarde van € 33.885,- ter beschikking gesteld en van 5 november 2013 tot en met 31 december 2013 een auto (auto 2) met een cataloguswaarde van € 51.865,-.

Auto 2 is een elektrisch aangedreven auto terzake waarvan geen bijtelling privé gebruik auto verschuldigd is. Auto 1 was door de belanghebbende privé voor 376 km en auto 2 voor 242 km gebruikt.

De casus in dit geval betrof de vraag of belanghebbende voor auto 1 een bijtelling privé gebruik auto moest bijtellen. Belanghebbende was van oordeel dat dat niet het geval was, omdat hij met auto 1 slechts 376 km had gereden, en dat was volgens de belanghebbende beduidend lager dan de 500 km grens. De inspecteur stelde echter dat voor de vraag of de 500 km grens was overschreden ook rekening moest worden gehouden met de privé gereden kilometers met auto 2.

Rechtbank Noord-Holland stelde de inspecteur in het gelijk. Belanghebbende gaat in hoger beroep en het Hof oordeelt, net als de Rechtbank, dat de privé gereden kilometers van auto 2 meetellen voor de vraag of de 500 km grens is overschreden voor auto 1. Bij volgtijdelijk gebruik van meerdere auto’s moet namelijk worden uitgegaan van het totale privé gebruik. Daarbij werd door het Hof verwezen naar uitspraken van de Hoge Raad en van Hof Amsterdam.

Dit is op zich een merkwaardige uitspraak. Het is een gevolg van het feit dat uit de Parlementaire behandeling niet blijkt dat de wetgever geen rekening heeft willen houden met het niet meetellen van het privé gebruik van een auto waarvoor geen bijtelling privé gebruik auto verschuldigd was bij volgtijdelijk gebruik in hetzelfde jaar.

3. Toch een bijtelling privégebruik auto

Tussen belanghebbende en de inspecteur bestond verschil van mening over de vraag of belanghebbende een bijtelling privégebruik auto moest opgeven voor gebruik van deze auto door zijn werknemer, dan wel niet. Belanghebbende was van oordeel dat hij dat niet hoefde, omdat zijn werknemer slechts 162 km privé zou hebben gereden. De inspecteur was van oordeel dat er wel met een bijtelling privégebruik auto rekening moest worden gehouden omdat de rittenadministratie volgens hem aanzienlijke gebreken vertoonde.

De zaak kwam uiteindelijk bij Hof ’s-Hertogenbosch. Tijdens deze beroepsprocedure werd een nieuwe, gewijzigde rittenadministratie overgelegd. Deze week nogal af van de eerder overgelegde rittenadministratie. Zo bedroeg het aantal gereden privé kilometers ineens 487 in plaats van 162.

Volgens het Hof betekende dit een stilzwijgende erkenning van de medewerker van belanghebbende dat de oorspronkelijk aan de inspecteur overgelegde rittenadministratie op bepaalde punten onjuist was geweest. Volgens het Hof was ook niet voldoende aangetoond dat de auto voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden gebruikt was. Het Hof verwees daarvoor naar de onvolkomenheden in de overgelegde rittenadministratie. Deze was achteraf opgemaakt aan de hand van de notities van de werknemer van belanghebbende in zijn agenda. Ook was die opgesteld aan de hand van gegevens uit de softwaremodule van de werkgever.

Bij zijn oordeel dat er in dit geval rekening moest worden gehouden met een bijtelling privégebruik auto heeft het Hof laten meewegen de kleine marge tussen het aantal privé kilometers dat men mag rijden, te weten 500, om geen bijtelling privégebruik auto te krijgen en het volgens de rittenadministratie gereden aantal kilometers, te weten 487. 

Door belanghebbende was ook nog aangevoerd dat de medewerker in privé over een auto beschikte die gelijkwaardig was aan de zakenauto. Dat was echter volgens het Hof ook onvoldoende om in dit geval geen privégebruik auto aan te nemen, waarbij het hof verwees naar de zware bewijslast op dit gebied van (de werknemer van) belanghebbende.

Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met ondergetekende dan wel met mr. S. Vink, eveneens advocaat-belastingkundige.

Door: Klaus Vink