Dat criminele kosten fiscaal niet aftrekbaar zijn, is geen ‘straf’

Op grond van artikel 3.14, lid 1, onderdeel d, Wet IB 2001 komen bij het bepalen van de winst niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met misdrijven ter zake waarvan de belastingplichtige door een Nederlandse strafrechter bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld. Daarbij dient het begrip "verband houden met" ruim te worden opgevat. Het gevolg van de aftrekuitsluiting is dat de bruto-omzet wordt belast.

De Hoge Raad heeft op 18 december 2020 beslist dat de fiscaalrechtelijke aftrekuitsluiting van criminele kosten als bedoeld geen bestraffend karakter heeft, en dit daarom niet kan worden aangemerkt als een 'criminal charge' in de zin van artikel 6 EVRM.

Het betrof het volgende geval. X werd in oktober 2013 strafrechtelijke veroordeeld voor de handel op grote schaal in vervalste merkkleding. De inspecteur corrigeerde als gevolg daarvan het inkomen 2009, 2010 en 2011 van X met een winstaandeel van telkens € 75.000,-- per jaar. X ging daartegen in beroep. Rechtbank Gelderland gaf X ongelijk en handhaafde de correcties.

X ging daarop in hoger beroep bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Naar zijn oordeel waren zijn inkoopkosten aanzienlijk hoger geweest dan de door de inspecteur gehanteerde kosten. Ook was X van mening dat toepassing van de aftrekuitsluiting van artikel 3.14 lid 1 onderdeel d, Wet IB 2001 tot een ontoelaatbare dubbele bestraffing leidde, hetgeen volgens hem op grond van artikel 6 EVRM is verboden. Hof Arnhem-Leeuwarden overwoog dat op grond van artikel 3.14, lid 1, onderdeel d, Wet IB 2001 alle kosten, die verband houden met misdrijven, van aftrek zijn uitgesloten, zodra de belastingplichtige voor het betreffende misdrijf onherroepelijk (d.w.z. in hoogste instantie) strafrechtelijk veroordeeld is. Niet alleen de kosten met behulp waarvan omzet uit criminele activiteiten is gerealiseerd, maar ook andere door die criminele activeiten opgeroepen kosten, zoals advocaatkosten en de kosten van inkooop.  Het Hof was het dus niet eens met X.

X ging tegen deze uitspraak in cassatieberoep bij de Hoge Raad. De Hoge Raad was het met het hof eens. Volgens de Hoge Raad moet het begrip ‘verband houden met’ in dit geval ruim worden opgevat. De inkoopkosten vallen er als gevolg daarvan ook onder; ook al leidt dat ertoe dat niet de netto-omzet (d.w.z. de bruto omzet minus de (inkoop)kosten), maar de bruto-omzet wordt belast. Volgens de Hoge Raad is dat ook geen extra straf, omdat de aftrekbeperking fiscaalrechtelijk is ingevoerd om misdrijven niet langer fiscaal te faciliteren. De beperking van de aftrek van deze kosten had volgens de Hoge Raad dus geen bestraffend karakter en het was dus ook geen 'criminal charge' in de zin van artikel 6 EVRM.

Mocht u met bovenstaande problematiek geconfronteerd worden, neem dan contact op met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen, verbonden aan Vink & Partners Legal and Tax.