Een lachertje, op zijn vroegst verlaging van box 3-heffing in 2021

De regering maar ook de Tweede Kamer vinden dat de zogeheten vermogensrendementsheffing in box 3 moet veranderen. Dat is (mede) een gevolg van het recente arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2019. In dit arrest heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat de box 3-heffing voor de jaren 2013 en 2014 in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom, zoals neergelegd in artikel 1 Eerste Protocol bij het het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, zij het dat het volgens de Hoge Raad op de weg van de wetgever ligt om een en ander te veranderen (vgl. ons nieuwsbericht van 26 juni 2019). Zolang dat niet het geval is, blijft de huidige box 3-heffing in principe in stand.

Staatssecretaris Snel van Financiën erkent dat belastingplichtigen met enkel spaargeld, gelet op de huidige rentestand, geen 4% rendement op dat geld kunnen maken, ja hierdoor zelfs verlies lijden. Hij heeft toegezegd op Prinsjesdag met een oplossing voor deze onrechtvaardige heffing te komen, maar hij heeft daarbij aangegeven dat er niet op gerekend moet worden dat er een wijziging komt vóór 2021. Dat is natuurlijk een lachertje. Jarenlang is er belasting geheven op basis van een rendement van 4%, terwijl er geen maatregelen worden genomen wanneer al enige tijd duidelijk is dat 4% niet haalbaar is.

Ook de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft zich middels een notitie over deze zaak gebogen. Zij is van oordeel dat een (beperkte) aanpassing per 1 januari 2020 nodig is om voorzichtige spaarders rechtsherstel en dus rechtszekerheid te bieden. De NOB oppert drie mogelijke aanpassingen:

  • Optie 1: verhoging van het heffingsvrije vermogen;
  • Optie 2: invoering van een tegenbewijsregeling;
  • Optie 3: aansluiten bij het werkelijke rendement op spaartegoeden.

Mocht u meer informatie wensen over dit onderwerp, neem dan contact op met mr. N.B.M. Vink of mr. S. Vink, advocaat-belastingkundigen, verbonden aan Vink & Partners.