NOW-regeling verlengd; na eerste noodpakket nu noodpakket 2.0

Het kabinet heeft, zo blijkt uit een kamerbrief van 20 mei 2020 van de ministers en staatssecretarissen van Economische Zaken en Klimaat, Financiën en Social Zaken en Werkgelegenheid aan de voorzitter van de Tweede Kamer, besloten diverse steunmaatregelen uit het eerste Noodpakket Banen en Economie met drie maanden te verlengen. Daarmee wil men ook de komende periode banen en inkomsten beschermen door getroffen bedrijven en zelfstandigen te ondersteunen. De overbruggingsmaatregelen kunnen echter volgens het kabinet een groeiend aantal ontslagen en faillissementen niet voorkomen. Noodpakket 2.0 bevat op verschillende punten wijzigingen ten opzichte van het eerste noodpakket. Voor meer informatie over het eerste noodpakket verwijzen wij u naar ons nieuwsbericht van 19 maart jl: Aanvullende fiscale en economische maatregelen als gevolg van coronacrisis.

Noodpakket 2.0

Het kabinet verlengt diverse maatregelen uit het eerste noodpakket, zij het dat aan de verlenging wel een aantal nieuwe voorwaarden worden verbonden. Met de verlenging wil het kabinet bedrijven en werkenden ondersteunen in een aanpassingsproces. In dat aanpassingsproces past dat er ook geld wordt vrijgemaakt voor omscholing van personeel dat op andere fronten niet meer of minder nodig is geworden. Hiermee hoopt men verlies van banen te voorkomen.

Nieuwe en verlengde maatregelen

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW-regeling)

De bestaande NOW-regeling wordt, aldus het voorstel, met drie maanden verlengd voor werknemers die ten minste een terugval in de omzet hebben van 20%. Het aanvraagtijdvak voor noodpakket 2.0 zal naar alle waarschijnlijkheid per 6 juli 2020 worden opengesteld. Vanaf dan kan er derhalve een (nieuwe) tegemoetkoming voor loonkosten worden aangevraagd over de periode juni, juli en augustus van maximaal 90% van de loonsom, gerelateerd aan het omzetverlies. De omzetdaling wordt vastgesteld over een 3-maandsperiode, die start op 1 juni, 1 juli of 1 augustus. Wanneer voor de tweede keer een beroep wordt gedaan op de NOW-regeling dient de omzetperiode aan te sluiten op de eerder gekozen periode. De referentiemaand voor de vergelijking van de loonsom wijzigt van januari 2020 naar maart 2020 (peildatum 15 mei 2020).

Op basis van de nieuwe aanvraag wordt wederom een voorschot van 80% van het bedrag door het UWV aan de werkgever vergoed. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke omzetverlies is geweest en of sprake is geweest van een daling van de loonsom over de maanden juni, juli en augustus. Bij de bepaling van de omzet geldt dat subsidies die ondernemers in het kader van de Coronacrisis ontvangen hebben als omzet meetellen. Dit geldt ook voor de nieuw aangekondigde maatregel de Tegemoetkoming Vaste Lasten, waarover hierna meer. Bij de vaststelling van de definitieve tegemoetkoming kan een nabetaling of terugvordering aan de orde zijn.

Tot en met 31 augustus 2020 hebben werkgevers de mogelijkheid een aanvraag voor de tweede tranche te doen. Om overlap van de aanvraag en het vaststellingsproces te voorkomen, kan definitieve vaststelling van de hoogte van de eerste subsidieperiode, te weten die over maart, april en mei 2020, worden aangevraagd vanaf 7 september 2020. De vaststellingstermijnen in de eerste tranche zullen derhalve worden aangepast. Indien er alleen voor de tweede tranche een NOW-aanvraag is ingediend, kan vaststelling niet eerder aangevraagd worden dan na afloop van het tweede tijdvak. De juiste datum daarvoor wordt nog bekend gemaakt.

Naar verwacht is met de verlening van de NOW opnieuw een bedrag gemoeid van circa € 10 miljard (inclusief uitvoeringskosten).

Nieuw is dat het kabinet besloten heeft om de correctie op de loonsom voor de tweede tranche in geval van gedwongen ontslagen niet langer te stellen op 150%, maar op 100% van de hoogte van de loonsom van de werknemers ter zake waarvan het ontslag is aangevraagd. De 'boete' van 50% komt daarmee te vervallen. Het gaat daarbij om ontslagaanvragen die in de periode 1 juni tot en met 31 augustus 2020 worden ingediend. Hiertegen bestaat verzet van de zijde van de vakbonden, maar het kabinet is van oordeel dat zij gedwongen ontslagen niet moet bemoeilijken wanneer de werkgever dat als de enige uitkomst ziet om zijn bedrijf te redden en daarmee de werkgelegenheid voor de andere werknemers in stand te houden.

De bestaande regelgeving rondom ontslagbescherming bij bedrijfseconomisch ontslag, zoals toestemming van het UWV en uiteraard de regels ten aanzien van de transitievergoeding. blijven gewoon bestaan. Hetzelfde geldt voor de verplichting om uit hoofde van de Wet Melding Collectief Ontslag (WMCO) een melding te doen bij de vakbonden, wanneer het gaat om ontslagaanvragen voor 20 of meer personen in één regio.

Om in aanmerking te komen voor de tweede tranche van de NOW-regeling dienen bedrijven dan ook (dat is een voorwaarde) te verklaren dat de WMCO van toepassing is, dat zij gedurende een periode van vier weken overleg zullen plegen met de vakbonden over de voorgenomen ontslagen en als gevolg daarvan de aanvraag voor ontslag niet eerder zullen indienen dan vier weken nadat de WMCO-melding aan de vakbond is gedaan.

Nieuw is dat bedrijven dit en komend jaar geen dividend en bonussen aan directie en bestuur mogen uitkeren (bonussen aan overig personeel valt hier derhalve niet onder) en ook geen eigen aandelen mogen inkopen. Om ervoor te zorgen dat deze verplichting proportioneel en controleerbaar is, zal geregeld worden dat de verplichting alleen geldt voor bedrijven die een subsidiebedrag ontvangen waarvoor een accountantsverklaring vereist is.

Nieuw is ook dat een inspanningsverplichting voor werkgevers om hun werknemers te stimuleren om aan bij- of omscholing te doen. De scholing zelf is geen onderdeel van de NOW-regeling, de inspanningsverplichting van de werkgever is dat wel.

Verder is nieuw dat het kabinet tegemoet komt aan onder meer seizoensbedrijven door een aanpassing te maken in het eerste subsidietijdvak van de NOW. De aanpassing werkt als volgt: indien de loonsom van maart tot en met mei 2020 hoger is dan de loonsom van driemaal januari 2020 wordt de loonsom van maart tot en met mei als uitgangspunt genomen voor de berekening van de subsidiehoogte bij de definitieve vaststelling. De loonsommen van april en mei worden vervolgens gemaximeerd op de loonsom van maart (peildatum 25 mei 2020). De aanpassing zal na afloop van de subsidieperiode automatisch tot een uitbetaling leiden. 

Nieuw is tot slot dat de forfaitaire opslag in de tweede tranche verhoogd wordt van 30% naar 40%, om bedrijven ook gedeeltelijk tegemoet te kunnen komen in andere kosten dan loonkosten.  

Tegemoetkoming vaste lasten MKB

Naast personeelslasten zijn voor veel bedrijven ook de vaste kosten een probleem. De Tegemoetkoming Vaste Lasten MKB moet daarin enig soelaas bieden. Het pakket richt zich met name op ondernemers die als gevolg van de coronacrisis het meest getroffen zijn, zoals de horeca, sportscholen, organisatoren van evenementen, podia en theaters, kermissen en speelautomatenhallen. Deze bedrijven kunnen afhankelijk van de omvang van het bedrijf, de hoogte van de vaste kosten en de mate van omzetderving een tegemoetkoming voor hun vaste lasten krijgen van maximaal € 20.000,- voor drie maanden. Als voorwaarde geldt dat er een omzetverlies moet zijn van ten minste 30%. De tegemoetkoming is, zoals ook het geval is bij de huidige TOGS-subsidie, vrijgesteld van belasting.

Tijdelijke overbrugging zelfstandige ondernemers (TOZO)

De TOZO wordt eenmalig met drie maanden verlengd, waarbij de uitkeringstermijn tot en met 31 augustus 2020 loopt. De verwachting is dat meer zelfstandig ondernemers de komende maanden weer kunnen opstarten. Hen zou de tijd gegeven moeten worden om zich aan te passen aan de nieuwe realiteit. De ondersteuning moet volgens het kabinet wel daar terecht komen bij degenen die het het hardst nodig hebben. Daarom zal de nieuwe 'TOZO 2'-regeling een partnerinkomenstoets bevatten. Huishoudens met een inkomen boven het sociaal minimum zullen als gevolg daarvan geen aanspraak meer op een tegemoetkoming in het levensonderhoud kunnen maken. Om behandeling van de aanvraag voor de nieuwe TOZO te bespoedigen wordt van de ondernemer en zijn/haar partner een verklaring gevraagd dat het gezamenlijke huishoudinkomen onder het sociaal minimum terecht is gekomen als gevolg van de coronacrisis.

Lening bedrijfskapitaal

Zelfstandige ondernemers kunnen naast TOZO 2 ook een lening voor bedrijfskapitaal aanvragen van maximaal € 10.157,-. Het is een rentedragende lening te verkrijgen via de gemeente. Indien ondernemers deze al eerder hebben aangevraagd en gekregen, hebben zij de mogelijkheid om bij de gemeente een tweede lening tot maximaal € 10.157,- af te sluiten. Bij de aanvraag dient men wel te verklaren dat er bij de betreffende onderneming geen sprake is van een surseance van betaling of het in staat van faillissement verkeren van de onderneming.

Wanneer u hulp nodig heeft bij of vragen heeft over bovengenoemde zaken, aarzel dan niet om contact op te nemen met één van onze advocaten of advocaat-belastinkundigen.